Rug aan rug III

“Als ik het voelen kon:
Hij als ’t merg
in mijn rug…
Wat Hij ook zou vragen;
wil ik dan nog terug?” *

Adembenemend
was Je er –
rechts achter me –
en Je arm kwam
kruiselings
om mij heen.
En in mijn oor
fluisterde Je:
“Doe het voor Mij;
Ik wil je hier.
Ik heb je nodig.”
Ademstokkend.
Ik wil terug –
maar daar ben Jij
in mijn rug….
Ik wil niet los van Je!
Als Je er bent –
als Je met mij wilt gaan,
mijn kracht wilt zijn,
zal ik blijven.
Om Jou kwam ik toch
en om Jouw werking
in en door mij heen.
Mijn leven gegeven;
zoals wij Jouw Gave
vierden – op dat moment.
Kon het rakender?
En toch
werkt de twijfel….
Is het verbeelding….?
Dan had ik toch
iets anders verzonnen!
Jij gaat door
in het spoor
– Jouw spoor (!) –
dat mij hier-
heen voerde.

Ik heb
geen verweer….

* rug aan rug
I:XI Onbekend land 6
II: X Terugzien 2

Laat ik het zijn …

Als er dan niemand is die dit leven
wil zien en erkennen met alle zwaarte
én lichtheid die het in zich draagt,
laat ik het zelf dan tenminste zijn
die het opneemt en aanziet:
in alle pijn en gemis en strijd
die het herbergt
én in alle schoonheid en vreugde
die het uit wil stralen en delen.
Laat ik het zijn die het omarmt
en troost en koestert
als dit ene unieke mensenbestaan
dat de ervaringen deelt van zo velen
maar op zo een eigen, enige manier.
Laat ik het zijn die het
opbeurt en neerzet
stevig op de Grond die mij gegeven is
en Die mij dragen wil
ten einde toe;
en opnemen wil dan
in alle sterfelijkheid
en nietigheid
en mij daarin brengt
tot voltooiing.